1867 Het is waar dat deze poffertjeskraam de grootste en oudste van Nederland is. Maar het jaartal 1837, dat op de kap boven de ingang prijkt, klopt niet. Bij een restauratie is het mis gegaan; het moet 1867 zijn.
Trekschuit
Toch ziet de kraam er nog zeer respectabel uit. Zeker als je bedenkt dat deze vroeger van Pasen tot half oktober het hele land door trok, van kermis naar kermis en nooit langer dan twee weken ergens bleef staan. Elke keer weer betekende vertrek afbreken. De gedemonteerde kraam werd de eerste decennia per trekschuit – getrokken door een paard of door een scheepsjager – vervoerd, terwijl het gezin in de kajuit woonde. Op handwagens brachten ze de onderdelen naar het kermisterrein om die daar weer in elkaar te zetten.
Lentebode
Hoewel de kraam tegenwoordig veel langer blijft staan, is het nog steeds een tijdelijk verschijnsel. En zo hoort het ook. De komst van de poffertjeskraam is voor velen een net zo heuglijk feit als het zien van de eerste narcis in bloei of een zwaluw in de lucht: het houdt een belofte in. En het vertrek stemt altijd wat weemoedig.
Romantiek Vroeger was een kermis dé plaats waar jonge mensen elkaar vrij en vrolijk konden ontmoeten in het gedrang voor de stoomcarrousel of gewoon flanerend tussen de attracties, om later in de poffertjeskraam een serieuzer gesprek aan te gaan. De hokjes, toen in het Frans aangeduid als ‘chambres séparées’, waren natuurlijk voor de vrijende paartjes. Zeker tot WO II zouden nette meisjes zich daar nooit terugtrekken. Zij zaten vóór, in het zicht, zodat ze geen aanleiding gaven tot roddelen.
Laren
In Laren verscheen de kraam van Corn. de Haan voor het eerst in 1920. Hele generaties kunnen zich herinneren hier van hun eerste poffertjes gesmuld te hebben. Wie het dorp verliet, komt minstens een keer per jaar en dikwijls in gezelschap van kinderen of kleinkinderen terug om de traditie voort te zetten. In deze hectische tijden, waarin niets hetzelfde blijft, lijkt alleen de poffertjeskraam niet te veranderen. Het interieur niet maar ook de kwaliteit van deze typische Hollandse lekkernij is hetzelfde gebleven. Wafels worden nog steeds gebakken in de schitterende wafeloven die in 1890 werd aangeschaft. Toegegeven: de poffertjespan wordt niet meer gestookt op talhout; in plaats van onregelmatige vlammetjes verspreid door de dunne takken die daarvoor werden gebruikt, brandt nu onder elk van de tweehonderd veertig doppen een gasvlammetje. De ingrediënten voor het beslag zijn echter al meer dan een eeuw gelijk gebleven: boekweit en Amerikaans patent. De naam ‘poffertje’ zou kunnen verwijzen naar de wat ronde, bolle vorm, zoals in pofmouw. Hoewel bekend is dat wafelen uit Frankrijk naar Nederland overwaaiden, is het poffertje een Nederlandse culinaire uitvinding. Wonderlijk is dat men het nog steeds in geen enkel ander land kent.
Fam. Hilhorst
Uit respect voor traditie staat de naam Corn. de Haan nog steeds op het front, maar de familie Hilhorst, van wie Marcel in 1977 als bordenjongen in de kraam begon, is al sinds 1992 de trotse eigenaar.